corner Banner

Nee. Budgetplafonds helpen niet om de uitgaven van gemeenten aan Wmo en Jeugdwet onder controle te krijgen. In mijn werk als adviseur kom ik bij veel gemeenten. Op bijna alle plekken komt vroeg of laat de suggestie om budgetplafonds in te voeren. Dit vanuit de redenering dat als de gemeente een maximum bepaalt wat aanbieders aan zorg mogen leveren, de gemeente geld kan besparen. In deze blog leg ik uit waarom het een schijnmaatregel is (en wat wel werkt!).

De noodzakelijkheid van zorg stelt de gemeente vast bij de indicatie

Gemeenten voeren keukentafelgesprekken met inwoners. Hierin stelt de gemeente vast wat de zorgvraag is en wat hiervoor de best passende oplossing is. De gemeente toetst of de inwoner conform de wet ook ondersteuning nodig heeft vanuit de gemeente. Als de best passende oplossing een maatwerkvoorziening is, krijgt de inwoner een indicatie waarin staat hoeveel zorg nodig is.

Als voorbeeld staan hieronder 10 inwoners die allemaal een indicatie hebben met een waarde van €1.000,- per jaar. De totale waarde van alle indicaties is €10.000,-. De gemeente geeft hier dus ook €10.000,- uit aan zorg.

Invoering van een budgetplafond

Nu komt de betreffende gemeente in financieel zwaar weer. Men wil besparen. We gaan er hier van uit dat de gemeente 20% wil besparen. In plaats van €10.000,- wil de gemeente nog maar €8.000,- uitgeven aan de zorg. Hiervoor voert de gemeente een budgetplafond in bij alle aanbieders ter waarde van 80% van de totale kosten. Dit staat hieronder geïllustreerd. Elke kruis staat voor een zorgaanbieder en bijbehorende omzet.

Vervolgens voert de gemeente een budgetplafond in waarbij iedere aanbieder een plafond krijgt van 80% van de bestaande omzet. Dat staat hieronder weergegeven.

Tot zover klopt de redenering. De gemeente wil 20% besparen en doet dat door de omzet van zorgaanbieders met 20% in te perken. Vervolgens krijgt de gemeente te maken met één van de volgende twee effecten.

Wat gebeurt er na invoering van de budgetplafonds?

Er zijn twee mogelijke gevolgen van budgetplafonds:

  1. De (wettelijk) vastgestelde benodigde zorg wordt niet geleverd. Of,
  2. Er komen steeds toenemende wachtlijsten.

Uitkomst 1

De zorgaanbieders kunnen de zorg niet meer leveren zoals zij die voorheen leverden. De eerste uitkomst is dat elke inwoner minder zorg krijgt dan in de indicatie staat. In het voorbeeld heeft iedere inwoner een indicatie ter waarde van €1.000,-. Hieronder staat de daadwerkelijk geleverde zorg.

Aangezien de gemeente eerder per inwoner vaststelde dat de zorg noodzakelijk was is deze oplossing onwettelijk. De gemeente voldoet niet aan haar wettelijke taak om de inwoner te compenseren.

Uitkomst 2

Uitkomst 2 is dat een inwoner alle zorg krijgt die nodig is, maar als het budget op is dat er geen zorg geleverd wordt aan de volgende instromer. De inwoner komt op een wachtlijst. In dit voorbeeld krijgen inwoner 9 en 10 geen zorg.

In het daaropvolgende jaar start de zorg met inwoners op de wachtlijst van het vorige jaar (in dit voorbeeld nummer 9 en 10). Dat betekent dat al €2.000,- van het budget van jaar twee opgaat aan inwoners van de wachtlijst uit jaar één. In jaar twee kunnen daarom nog maar zes inwoners zorg krijgen. Inwoner 7, 8, 9 en 10 komen op een wachtlijst.

In dit scenario neemt de wachtlijst dus steeds verder toe. Hiermee levert de gemeente niet de zorg aan inwoners waar zij recht op hebben. Daarnaast bestaat het risico dat de ernst van de problematiek toeneemt omdat er geen ondersteuning is.

Conclusie: budgetplafonds bieden geen oplossing bij tekorten. Wat dan wel?

Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat budgetplafonds niet werken om tekorten aan te pakken.

De invloed van de gemeente zit in de indicatiestelling. Mijn ervaring is dat hier nog veel winst te behalen is. Het toetsen van de zorgvraag aan alternatieve oplossingen én aan de wet levert op korte termijn vaak besparingen op, zonder dat dit ten koste gaat van inwoners. Op de middellange termijn kan de gemeente ook de alternatieve oplossingen verder ontwikkelen. Denk hierbij aan de inzet van ervaringsdeskundigen, herstelwerkplekken en het ondersteunen van inwonerinitiatieven. Zie hiervoor ook www.ggzvriendelijkegemeente.nl.

Er zijn in het land ondertussen veel mooie voorbeelden hoe de gemeente een rol kan pakken in het destigmatiseren van (tijdelijk) kwetsbare mensen in onze samenleving en plekken kan ontwikkelen waar normalisatie en meedoen centraal staan. Als dat lukt gaat ook de noodzaak en gebruik van maatwerkvoorzieningen omlaag.

Vooruit dan. Wanneer kan een budgetplafond wel werken?

Er zijn situaties te bedenken waarbij een gemeente een budgetplafond instelt en dit wél effect heeft. Dit heeft echter niet met tekorten en bezuinigingen te maken. Het kan een middel zijn om te sturen op de markt. Enkele voorbeelden waarin een budgetplafond kan werken (in dit geval op een individuele aanbieder):

  • Een zorgaanbieder heeft een groot deel van de markt waardoor de gemeente te afhankelijk is van 1 aanbieder;
  • Een aanbieder laat een onwenselijk grote groei zien ten opzichte van andere aanbieders, zonder dat de kwaliteit van de aanbieder duidelijk beter is;
  • De kwaliteit van zorg ondermaats is en de gemeente eerst verbetering wil zien voordat er groei kan plaatsvinden.

Deze voorbeelden hebben echter niets te maken met de wens om de totaaluitgaven van een gemeente te verlagen.

Als je als gemeente écht wil besparen ligt de kern bij de toegang en het toewerken naar publieke (psychische) gezondheid. Vanuit onze kennis en doorleefde ervaring kunnen we daarbij helpen.

Over de schrijver

Goof ondersteunt organisaties in het sociaal domein bij beleidsvraagstukken en verandertrajecten. Hij beschikt over inhoudelijke kennis van de Wmo, WLZ en Jeugdwet. Hij werkt als programmaleider, beleidsmedewerker, onderzoeker, toezichthouder en contractmanager.

Goof houdt zich voornamelijk bezig met kwaliteit in het sociaal domein, vanuit alle perspectieven. Zo is hij accountmanager geweest voor zorginstellingen, heeft hij namens patiënten onderhandeld over kwaliteitsindicatoren, gemeenten begeleid bij het opstellen van kwaliteitskaders en de uitvoering daarvan en contractmanagement en toezicht vormgegeven bij meerdere gemeenten.

Momenteel houdt hij zich bezig met het coachen van contractmanagers en is hij programmaleider beheersmaatregelen jeugd en Wmo voor een middelgrote gemeente.

Goof is bereikbaar voor vragen via goof.van.westing@adjust.nl of 06 58 83 99 12.

Interessant? Deel dit artikel!

Lees verder in ons kenniscentrum

No items found